Shelter City Blog: ’Ik zou de Colombiaanse kinderen met dezelfde glimlach als die van Nederlandse kinderen over straat willen zien lopen’

Shelter City Utrecht ging dit jaar van start met een nieuwe gast uit Colombia: Vilma Gómez. Vilma is de directrice van Defence for Children International – Colombia. Met haar organisatie zet zij zich o.a. in voor de rechten van kinderen die het slachtoffer zijn geworden van het gewapende conflict in Colombia. Hoe gaat het haar tot nog toe af?

 

Rustig over straat

Tijdens haar eerste weken in Nederland probeert Vilma aan de rust te wennen die zij in de komende drie maanden kan ervaren. Op adem komen is namelijk een van haar doelstellingen tijdens haar verblijf in Europa. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan: Vilma ervaart het als heel moeilijk om even ‘niks’ te doen. Ook kan ze de situatie in haar thuisland moeilijk loslaten: ’Het is moeilijk om hier te zijn, terwijl mijn collega’s en vrienden allerlei problemen daar ervaren’.

In tegenstelling tot in Utrecht kent Vilma in Colombia geen enkele rust: omdat de toekomst van haar organisatie sinds afgelopen jaar onzeker is, werkt Vilma dag en nacht om haar werk toch voort te kunnen zetten. Werken als mensenrechtenverdediger in het land van o.a. guerrilla’s en meerdere paramilitaire groeperingen brengt daarnaast vele veiligheidsrisico’s met zich mee. Zo zijn er in het afgelopen jaar 106 mensenrechtenverdedigers vermoord. Deze situatie zorgt ervoor dat Vilma het ongelooflijk druk heeft, maar bovenal dat ze zich constant in een uiterst stressvolle situaties moet begeven.

‘Het is moeilijk om hier te zijn, terwijl mijn collega’s en vrienden allerlei problemen daar ervaren’

Wat naast de rust nog meer opvalt bij Vilma zijn de grote contrasten tussen Colombia en Nederland. Als kinderrechtenverdedigster valt het haar op hoeveel vrijheden kinderen hier hebben. ‘Ze kunnen alleen naar de supermarkt of buiten spelen, zonder bang te hoeven zijn’. Ook Vilma zelf ervaart de vrijheid als ze alleen buiten loopt. Het idee niet constant oplettend te hoeven zijn is rustgevend, maar tegelijkertijd ook een beetje vreemd doordat ze al zo lang het tegenovergestelde gewend is.

 

Vilma in Utrecht

 

Internationale vrienden

Naast het vinden van rust richt Vilma zich op het creëren van zichtbaarheid rondom haar werk en de mensenrechtensituatie in Colombia. Zo deelde zij haar zorgen over de toekomst van Colombiaanse kinderen tijdens een Human Rights Café georganiseerd door PBI en de RGU. De belangstelling en vragen vanuit het publiek ervaarde Vilma als heel bijzonder: ‘ik heb mij nooit zo gehoord gevoeld. In Colombia heeft men totaal geen belangstelling voor mijn werk of voor de situatie van de kinderen’.

Vilma’s organisatie zet zich in voor de meest kwetsbare groepen van de Colombiaanse samenleving: kinderen. Hierbij richt haar organisatie zich vooral op inheemse, Afro-Colombiaanse en rurale kinderen. Dit zijn juist de kinderen die vaak het slachtoffer worden van het gewapende conflict.

 ‘ik heb mij nooit zo gehoord gevoeld. In Colombia heeft men totaal geen belangstelling voor mijn werk of voor de situatie van de kinderen’

Een voorbeeld dat Vilma vaak aanhaalt is de situatie van inheemse kinderen in Mitú, een gemeente in het zuidoosten van Colombia dat in de Amazone ligt. In dit gebied is DNI-Colombia al zes jaar lang actief. Het gewapende conflict gaat in deze regio ondanks het vredesproces met de FARC helaas volop door. Zo worden kinderen nog steeds gerekruteerd als kindsoldaten. Volgens Vilma beperken deze verschrikkelijke activiteiten zich niet tot deze regio, maar gebeurt dit ook in andere delen van het Colombiaanse Amazoneregenwoud.

Vilma probeert waar het kan de situatie van deze kinderen zichtbaar te maken. Niet alleen tijdens publieke evenementen, maar ook in gesprekken met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere organisaties die in Colombia actief zijn. Volgens Vilma is het heel belangrijk dat hier aandacht aan besteed wordt: ‘van alle kinderen zijn inheemse kinderen degenen die het meest verwaarloosd worden. Dit terwijl ze zoveel potentie hebben’.

 

Vilma in gesprek met studenten

 

Inmiddels zit de eerste maand van haar verblijf in Nederland er op. Vilma hoopt met behulp van het Shelter City programma een groter ‘’netwerk van vrienden’’ te bereiken die haar werk kan steunen: ’we hebben hulp nodig en ik heb het niet alleen over financiële steun, maar bijvoorbeeld ook over kennisuitwisseling’. Vilma voelt dat het programma een positieve invloed op haar heeft: ‘ik kan nu over mijn werk praten op een minder pijnlijke manier. Ik merk dat ik nu, ondanks dat de situatie even verdrietig blijft, meer positiviteit kan uitstralen wanneer ik er over vertel’.

Over een paar maanden keert Vilma terug naar haar thuisland. Aldaar hoopt ze haar werk weer voort te kunnen zetten. ‘We geloven in wat wij doen en het is dan ook ons idee is om ons werk voort te zetten met alle krachten die wij kunnen bundelen’.